13 okt Effecten leenstelsel verder zichtbaar
Al eerder maakte Kences bekend dat door de invoering van het leenstelsel veel minder eerstejaars bachelor studenten op kamers zijn gegaan. Afgelopen donderdag werd het volledige rapport ‘Landelijke Monitor Studentenhuisvesting’ gepubliceerd waaraan 45.000 hbo- en wo-studenten hebben deelgenomen. Het rapport laat een sterk gevolg van het leenstelsel zien. Naar verwachting zal de hoeveelheid uitwonende studenten in het meest positieve geval zeker tot het collegejaar ’18-’19 verder afnemen en pas daarna weer langzaam stijgen. Vorig jaar werd in het meest positieve geval nog uitgegaan van een blijvende stijging van het aantal uitwonende studenten.
Opvallende resultaten
- Er blijft een groei van de studentenpopulatie bij universiteiten terwijl de groei van hbo-studenten stabiliseert;
- De groei van de studentenpopulatie komt voornamelijk door de toename van internationale studenten (zijn verantwoordelijk voor een kwart van de groei);
- Studenten blijven langer thuis wonen door invoering van het studievoorschot;
- Het aantal eerstejaars uitwonende bachelor studenten is door het leenstelsel gedaald van 28 naar 13 procent (hbo: van 18 naar 11% en wo: van 46 naar 16%);
- Er is een toenemende vraag naar zelfstandige woonruimten;
Tekort studentenhuisvesting steden SSH
Van de steden waar SSH actief is, ligt er de grootste druk op studentenwoningen in de steden Utrecht en Rotterdam. In Utrecht blijft het grootste tekort* van 5.100 woningen, wel is er een sterke afname ten opzichte van vorig jaar toen er nog een tekort was van 9.200 studentenwoningen. In Rotterdam is het tekort aan studentenwoningen afgelopen jaar aanzienlijk toegenomen (+1.500) en heeft daarmee een tekort van 4.800 studentenwoningen. In de steden Groningen, Zwolle, Tilburg en Maastricht is het tekort respectievelijk: 1.900, 1.200, 800 en 300. Het tekort in Amersfoort is niet bekend.
Om het volledige rapport te bekijken zie: Landelijke Monitor Studentenhuisvesting
*Verschil tussen huidig en gewenst aantal uitwonende voltijdstudenten
Uitgegaan van het totaal van de primaire doelgroep (studenten uitwonend in de stad waar ze studeren) en secundaire doelgroep (uitwonende studenten die in een andere stad studeren).Tot 2014 werd er alleen naar de primaire doelgroep gekeken.